Veelgestelde vragen
Basisscholen en middelbare scholen
Wat vraagt de wet van basisscholen en middelbare scholen?
Tot 2021 vroeg de wet alleen van scholen om een inspanning te doen. Vanaf augustus 2021 staat het volgende in de wet:
1. Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op: a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens, en het handelen naar deze basiswaarden op school; b. het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme democratische Nederlandse samenleving en; c. het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.
2. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de waarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en creëert een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar deze waarden en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het derde lid, onder c, genoemde verschillen.
Wat is de wet abstract! Hoe komt dat?
Dat klopt. Het ministerie van OCW wilde geen concrete leerdoelen formuleren omdat dat in de herziening van het curriculum gebeurt. We helpen je graag om de wet concreter te maken. Neem gerust ook een kijkje in onze publicaties voor inspiratie.
Wat wordt er bedoeld met sociale en maatschappelijke competenties?
Is het nodig om een uitgebreide zelf-evaluatie te doen?
Ik zie een document over IJkpunten voor burgerschap. Met meer dan 40 ijkpunten en 7 stappen. Moet ik met al die ijkpunten iets?
Is het belangrijk dat we een eigen invulling geven aan de burgerschapsopdracht?
Je kan als school ook alleen aan de wettelijke eisen voldoen, maar in de praktijk merken wij dat het zeker de moeite waard is om tot een eigen invulling te komen. Want de waarden van een reformatorische school verschillen van die van een openbare school. Dat geldt ook voor welke pedagogische en didactische principes scholen hanteren. En leerlingen die in de Schilderswijk opgroeien komen met andere ervaringen naar school dan leerlingen die in een villawijk in Leeuwarden opgroeien. Burgerschapsonderwijs gaat bovendien veel meer in je team leven als je er eerst samen over praat en nadenkt.
Moeten we al iets met de bouwstenen van curriculum.nu?
Helpen jullie ook scholen die een herstelopdracht hebben gehad?
Ja, dat doen we. We weten ook wat nodig is om de complimenten van de Inspectie te krijgen. Toch raden we scholen aan om niet te wachten op een Inspectiebezoek, want met stoom en kokend water je burgerschapsonderwijs ontwikkelen geeft vaak veel druk en kan ten koste gaan van draagvlak en enthousiasme binnen het team.
Op onze school is er geen beginnen aan. Want onze leerlingen groeien op in armoede en in onveilige thuissituaties.
We hebben met een aantal scholen samengewerkt die dit zeggen. En we zijn het met je eens: werken aan het burgerschap van je leerlingen kan als onbegonnen werk voelen als dit de situatie is. Hier is eerst de overheid aan zet, om iets te doen aan die onveiligheid. Tegelijkertijd kun je als school juist voor deze leerlingen het verschil maken. En kun je de wet op zo’n manier gebruiken dat je maximaal ruimte maakt om te werken aan wat jouw leerlingen nodig hebben, met realistische doelen.
Wat onderschatten scholen het vaakst als het om burgerschapsonderwijs gaat?
Dat de werkgroep of coördinator burgerschap echt tijd nodig heeft om werk te verzetten. Veel schoolleiders onderschatten dat. Een leerlijn, sterke schoolcultuur of kwaliteitszorg ontwikkelen kost tijd en vraagt specialistische kennis. Zelf werken we alleen met scholen samen die voldoende uren geven aan leraren die lid van de werkgroep of coördinator zijn, zodat zij aan het roer kunnen blijven en de ontwikkeling door blijft gaan na afronding van ons traject.
Zijn er subsidieregelingen beschikbaar voor jullie ondersteuning?
Ja, die zijn er. Bijvoorbeeld de IFO subsidie, daar helpen we je graag mee op weg. Of de subsidieregeling Schurende Gesprekken, waarmee je trainingen over controversiële onderwerpen volledig gesubsidieerd kan krijgen. Ons aanbod voor deze trainingen vind je hier. Soms zijn er ook lokale subsidies, stuur ons gerust een bericht als je daar een vraag over hebt.
Gaat er nog meer veranderen in de toekomst?
Ja, we zien de volgende drie ontwikkelingen:
- de Inspectie houdt strenger toezicht binnen de huidige wettelijke eisen
- voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs komen er kerndoelen voor burgerschap, voortvloeiend uit de herziening van het curriculum
- voor Maatschappijleer wordt het curriculum op dit moment ook herzien
De laatste twee ontwikkelingen zijn nog geen gelopen race: de Tweede Kamer zal zich daar volgend jaar over buigen.
Vanuit bureau Common Ground hebben SLO meerdere malen van advies voorzien over burgerschapsonderwijs, ook in deze trajecten. Wil je als school alvast anticiperen op deze ontwikkelingen? Laat het ons gerust weten, we ondersteunen je daar graag bij.
Het middelbaar beroepsonderwijs
Wat moeten MBO opleidingen aan burgerschap doen?
Vanuit de huidige wetgeving is het antwoord: feitelijk niet zoveel. In de wet staat niet een minimum aantal uren, je hoeft als student niet bepaalde leerdoelen te beheersen, en de docenten die het vak burgerschap geven hoeven daar geen relevante opleiding voor te hebben gedaan.
Dit is de situatie op dit moment – minister Dijkgraaf heeft al aangekondigd dat hier verandering in komt. Steeds meer ROCs, AOCs en individuele opleidingen kiezen ervoor om alvast meer werk te maken van het vak burgerschap.
Wat staat er wél in de wet over burgerschapsonderwijs in het MBO?
Dat het van belang is dat studenten kritische denkvaardigheden ontwikkelen en dat bij burgerschap aan vier dimensies kan worden gedacht. Hieronder kun je de wetstekst lezen.
Wat staat er in de wet over kritische denkvaardigheden?
Het kwalificatie-onderdeel loopbaan en burgerschap bereidt studenten voor op het vormgeven van hun eigen loopbaan en op participatie in de maatschappij. In dat kader is het van belang dat studenten kritische denkvaardigheden ontwikkelen. Onder kritische denkvaardigheden wordt verstaan:
- informatie (-bronnen) op waarde weten te schatten; daarbij het onderscheid kunnen maken tussen argumenten, beweringen, feiten en aannames;
- het perspectief van anderen kunnen innemen;
- kunnen nadenken over hoe eigen opvattingen, beslissingen en handelingen tot stand komen.
Wat staat er in de wet over de politiek-juridische dimensie?
“De politiek-juridische dimensie betreft de bereidheid en het vermogen om deel te nemen aan politieke besluitvorming. Hierbij gaat het om de participatie in formele zin (stemmen bij officiële verkiezingen) en meer (inter)actieve vormen van betrokkenheid bij besluitvorming op verschillende politieke niveaus (Europees, landelijk, regionaal, gemeentelijk, buurt). Maar ook om actuele, meer op issues gerichte vormen van politieke participatie, zoals duurzaamheid, veiligheid, internationalisering, ondernemerschap, interculturaliteit en levensbeschouwing.
Hiervoor is nodig dat een student inzicht heeft in de onderwerpen die voor hem van belang zijn en waarover politieke besluiten worden genomen, in de verschillende meningen en opvattingen die erover bestaan en in de verschillende belangen die daarbij een rol spelen. De student herkent en erkent de basiswaarden van onze samenleving zoals mensenrechten en acceptatie van diversiteit (onder meer etnische, religieuze, seksuele en gender diversiteit), leert omgaan met waardendilemma’s en hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in zijn meningsvorming en bij zijn handelen.
De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de politiek-juridische dimensie aan bod komen: de kenmerken en het functioneren van een parlementaire democratie, de rechtsstaat en het rechtssysteem, de rol van de overheid, de belangrijkste politieke stromingen en hun maatschappelijke agenda’s, de rol en de invloed op de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en maatschappelijke organisaties, de invloed van de Europese Unie op het Nederlandse overheidsbeleid en daarmee op de Nederlandse samenleving, en de rol en de invloed van de (massa)media.”
Wat staat er in de wet over de economische dimensie?
De economische dimensie is in twee deelgebieden uitgesplitst en heeft betrekking op
- de bereidheid en het vermogen om een bijdrage te leveren aan het arbeidsproces en aan de arbeidsgemeenschap waar men deel van uitmaakt;
- de bereidheid en het vermogen om op adequate en verantwoorde wijze als consument deel te nemen aan de maatschappij.
Hierbij gaat het om het adequaat functioneren op de arbeidsmarkt en binnen een bedrijf en om het verantwoord handelen op de consumptiemarkt. Voor het adequaat functioneren op de arbeidsmarkt en binnen een bedrijf is nodig dat een student zich algemeen aanvaarde regels en standaard (bedrijfs)procedures eigen maakt en zich daaraan houdt. De student kent de rechten en plichten van de beroepsbeoefenaar en stelt zich collegiaal op. Voor het functioneren als kritisch consument is nodig dat een student weet hoe hij informatie over producten en diensten kan verzamelen om een weloverwogen keuze te kunnen maken. Hij heeft inzicht in zijn eigen wensen in relatie met zijn financiële speelruimte. En het is nodig dat hij bij de aanschaf van producten en diensten afwegingen kan maken met betrekking tot maatschappelijke belangen zoals duurzaamheid en gezondheidsaspecten.
De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de economische dimensie aan bod komen: de maatschappelijke functies en waardering van arbeid, de factoren die van invloed zijn op de bedrijfscultuur, de arbeidsverhoudingen in Nederland, de rol en de invloed van branche- of vakorganisaties, de rol van de overheid op het gebied van arbeid, de verzorgingsstaat en de consumentenmarkt, de belangrijkste principes van budgettering, kenmerken van duurzame consumptie en productie, de rol en de invloed van consumentenorganisaties, de invloed van de media op het bestedingspatroon van consumenten.
Wat staat er in de wet over de sociaal-maatschappelijke dimensie?
De sociaal-maatschappelijke dimensie heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren.
Het gaat hier om het adequaat functioneren in de eigen woon- en leefomgeving, in zorgsituaties en in de school; om de acceptatie van diversiteit (onder meer etnische, religieuze, seksuele en gender diversiteit) en culturele verscheidenheid.
Om adequaat te kunnen functioneren in de sociale omgeving is het nodig dat de student de aspecten van breed geaccepteerde sociale omgangsvormen kent en deze kan toepassen in verschillende situaties. De student heeft inzicht in de kenmerken van verschillende culturen. In zijn opvattingen en gedrag toont hij respect voor culturele verscheidenheid.
De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de sociaal-maatschappelijke dimensie aan bod komen: de grondrechten en plichten in Nederland, kenmerken van de verschillende (sub)culturen in Nederland, kenmerken van – en oorzaken van spanningen tussen – verschillende (sub)culturen en bevolkingsgroepen in Nederland, kenmerken van ethisch en integer handelen, en het doel en de invloed van sociale en professionele netwerken.
Wat staat er in de wet over de vitale dimensie?
De dimensie vitaal burgerschap heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om te reflecteren op de eigen leefstijl en zorg te dragen voor de eigen vitaliteit als burger en werknemer.
Hierbij gaat het om de zorg voor de eigen vitaliteit en fitheid. Daarbij is een belangrijke taak om de juiste afstemming te vinden tussen werken, zorgen (voor jezelf en voor anderen), leren en ontspannen. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de dimensie vitaal burgerschap aan bod komen: de kenmerken van een gezonde leefwijze waaronder de nationale norm gezond bewegen en de aard, plaats en organisatie van gezondheidsbevorderende activiteiten in de samenleving en het arbeidsproces.
Om zorg te kunnen dragen voor de eigen gezondheid is het nodig dat de student zich bewust is van zijn eigen leefstijl, gezondheidsrisico’s van leefstijl en werk in kan schatten, op basis daarvan verantwoorde keuzes kan maken en activiteiten onderneemt die bijdragen aan een gezonde leefstijl. Het gaat naast bewegen en sport ook om aspecten als voeding, roken, alcohol, drugs en seksualiteit.
Wat staat er te veranderen in het MBO?
Allereerst zijn er in 2022 vijf verenigingsafpsraken gemaakt door ROC bestuurders:
- Elke school expliciteert een visie op burgerschap en maakt deze zichtbaar
- Scholen stellen docenten aan op basis van het bekwaamheidsprofiel (en scholen waar nodig bij)
- Scholen nemen burgerschap op in de PDCA-cyclus
- Scholen prioriteren burgerschap en reserveren tijd en budget
- De inspanningsverplichting in het Examen- en kwalificatiebesluit (EKB) wordt versterkt
Daarnaast kondigde minister Dijkgraaf in juli 2023 aan dat ook de wettelijke lat voor burgerschapsonderwijs omhoog gaat voor het mbo. De minister constateert namelijk de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs sterk uiteenloopt en nog te vaak onder de maat is, dat studenten nog te vaak niet genoeg geïnspireerd en uitgedaagd worden en dat de docent onvoldoende houvast heeft bij het vormgeven van het burgerschapsonderwijs.
Daarom komen er onder meer duidelijke kwalificatie-eisen, een resultaatverplichting, aandacht voor professionalisering van docenten en monitoring van wat studenten leren. Wil je alvast anticiperen op deze veranderingen? Neem dan gerust contact met ons op voor ondersteuning.
Is het niet vreemd dat hogescholen en universiteit geen burgerschapsopdracht hebben?
Als je het ons vraagt wel. Studenten in het hoger onderwijs ontwikkelen zich namelijk niet automatisch als burger omdat ze naar een hogeschool of universiteit gaan. We hebben een aantal opleidingen in het hoger onderwijs van advies voorzien over de ontwikkeling van hun burgerschapsonderwijs, omdat ook zij hun studenten willen voorbereiden op het mede vormgeven van onze samenleving.
Minister Dijkgraaf onderzoekt op dit moment of hoger onderwijs niet ook een burgerschapsopdracht moet krijgen.
Vragen over de wetgeving?
Wil je alvast inspelen op nieuwe ontwikkelingen?
We ondersteunen je graag.
Plan een afspraak in voor een kennismaking. Of het nou gaat om een wettelijke eis, professionalisering of een pionierend project. We kijken samen naar de mogelijkheden voor jullie situatie.