Dat is lastig, zeker wanneer je merkt dat groepen in je klas, familie of gemeente steeds verder uit elkaar gedreven worden. In deze shortread laten we zien dat polarisatie niet altijd problematisch is en leggen we uit wanneer dat wél zo is. Vervolgens beschrijven we wat scholen eraan kunnen doen, met speciale aandacht voor burgerschapsonderwijs. Daarbij baseren we ons op wetenschappelijk onderzoek en onze ervaringen op scholen door het hele land.
Wil je dit artikel met een collega delen of op het prikbord hangen? Dan kun je ook deze pdf downloaden.
Zonder polarisatie geen vrouwenrechten
Zoals vissen zich niet realiseren dat ze in water zwemmen, zo zijn wij het normaal gaan vinden dat we in een democratie leven. En rechten hebben. Toch is elk recht bevochten. Sterker nog, elk gewonnen recht is ook een verloren privilege van een machthebber. Zo had de Britse kroon lange tijd het economisch monopolie op overzeese handel, en was het Britse parlement pas in staat dat privilege af te schaffen toen de monarchie door wanbeheer minder machtig werd. Deze deling van economische privileges was essentieel voor de ontwikkeling van de Britse democratie. Want wie te veel economische macht heeft kan die ook aanwenden om politieke macht te behouden of vergroten.
In onze eigen recente geschiedenis zien we soortgelijke ontwikkelingen. Zoals de strijd voor vrouwenrechten in de vorige eeuw. Het recht om te stemmen, het recht op een eigen bankrekening, het recht om je baan te behouden tijdens het huwelijk – ze zijn in de afgelopen eeuw allemaal bevochten op de status quo. Het zijn ook gepolariseerde kwesties geweest. Juist door vrouwenrechtenactivisten werden mensen uitgedaagd om kleur te bekennen: ben je voor of tegen vrouwenrechten? En dat is wat de klassieke definitie van polarisatie is: dat mensen in toenemende mate de ene of de andere positie kiezen.
Wanneer polarisatie een probleem wordt
Toch kan polarisatie ook een probleem worden. Wanneer we niet meer met elkaar willen praten. De ander niet meer als mens zien. Bereid zijn geweld te gebruiken. Of het volstrekt niet meer eens kunnen worden over de feiten. Om goed te kunnen zien wanneer polarisatie een probleem wordt, helpt het om naar verschillende types polarisatie te kijken. We maken onderscheid tussen polarisatie van idealen, relaties en feiten.[1]
Polarisatie van idealen
Als we spreken van ideologische polarisatie (of polarisatie van idealen) dan bedoelen we dat onze idealen naar polen toetrekken. Met andere woorden, in plaats van dat velen een weinig uitgesproken ideaal en sommige mensen een uitgesproken ideaal hebben, zie je dat vrijwel iedereen een de uitgesproken idealen steunt. Dit gebeurde bijvoorbeeld met Zwarte Piet – twintig jaar geleden hadden veel mensen er niet zo’n uitgesproken mening over. Nu zijn er veel meer mensen voor afschaffing en zijn er ook mensen fervent voorstander van behoud van Zwarte Piet. De tussengroep is juist geslonken.
Figuur 1. Bij polarisatie van idealen zie je dat steeds meer mensen een uitgesproken ideaal verdedigen. De groep die een minder uitgesproken positie inneemt slinkt.
Een voorbeeld uit de klas
In de klas zien we ook dat leerlingen op sommige onderwerpen sterker profileren dan voorheen. Op scholen waar we werken zien we bijvoorbeeld sterker uitgesproken meningen over migratie, racisme en seksuele diversiteit. Een leerling die we over de Black Lives Matter protesten spraken, vertelde dat ze zich bijna gedwongen voelde om haar instagramprofiel op zwart te zetten. ‘Anders zeggen ze dat je een racist bent. (…) Terwijl ik er nog over aan het nadenken ben wat ik er precies van vind.’ In zo’n klas zie je vaker dat een groep leerlingen zich niet uitspreekt om te voorkomen dat ze iets verkeerd zeggen.
Wanneer is het problematisch?
Polarisatie van idealen is op zichzelf niet problematisch. Dat is het alleen in specifieke gevallen. Namelijk wanneer leerlingen:
- antidemocratische idealen ontwikkelen; of
- antirechtstatelijke idealen ontwikkelen
Antidemocratische idealen herken je bijvoorbeeld aan een hang naar sterke leiders, het expliciet willen afschaffen van de democratie of oproepen om een conflict met geweld te beslechten. Maar ook subtielere vormen zijn mogelijk, zoals besluiten willen overlaten aan experts, religieuze leiders of theoretisch opgeleiden. Antirechtstatelijke idealen zijn bijvoorbeeld discriminerende idealen, zoals voor bepaalde bevolkingsgroepen rechten willen afschaffen. Of de ander de mond willen snoeren. Maar als iemand pleit voor een overheid die disproportioneel dwingend wordt of van iedereen burgerrechten ontneemt, is dat ook antirechtstatelijk.
Als school in het primair of voortgezet onderwijs ben je trouwens sinds de zomer van 2021 verplicht om kennis van en respect voor de democratie en rechtsstaat te bevorderen.
Wanneer is het behulpzaam?
Polarisatie van idealen kan leerlingen ook helpen, bijvoorbeeld omdat het duidelijk wordt uit welke idealen en posities je kan kiezen. En wat er op het spel staat. Het kan zelfs educatief zijn om de polen expliciet te maken, omdat je er door aan het denken wordt gezet. Daarom speel je als leraar wellicht ook wel eens advocaat van de duivel, als de hele klas hetzelfde vindt. Daar maak je een discussie opener en veiliger mee, en creëer je een context waarin leerlingen hun burgerschap beter ontwikkelen.
Polarisatie van relaties
Als we spreken van sociaal-affectieve polarisatie of polarisatie van relaties dan beschrijven we een proces waarbij groepen met verschillende idealen elkaar steeds minder waarderen of vertrouwen. Het meest negatieve voorbeeld is een (burger)oorlog die ontstaat uit haat tussen groepen.
Figuur 2. Bij polarisatie van relaties zie je dat steeds meer mensen de andere groep naïef vinden, wantrouwen of zelfs gaan haten. De groep die de ander waardeert, bereid is naar de ander te luisteren en vindt dat de ander iets toe te voegen heeft slinkt.
Een voorbeeld uit de klas
Enige polarisatie van relaties zien we in veel scholen. In groep 7 en 8 van de basisschool zien we interetnische vriendschappen vaak afnemen en wie tijdens de pauze oplet ziet in veel middelbare scholen ook segregatie. Dat lijkt een natuurlijke neiging van de mens, om eerste degenen op te zoeken op wie we lijken. Toch zegt dat beeld niet alles. Zijn leerlingen uit verschillende groepen bereid naar elkaar te luisteren? Vertrouwen ze elkaar meer dan dat ze elkaar wantrouwen? Dan is enige psychologische afstand tussen groepen niet meteen problematisch.
Wanneer is het problematisch?
Polarisatie van relaties is problematisch wanneer leerlingen:
- Vooroordelen hebben over andere groepen
- Niet meer met elkaar in gesprek willen of willen luisteren naar andersdenkenden
- Leden van de eigen of andere groep bedreigen of intimideren
- Zo’n hekel hebben aan de andere groep dat ze bereid zijn geweld te gebruiken
Wanneer is het behulpzaam?
Polarisatie van relaties is zelden echt behulpzaam. Een hekel krijgen aan een andere groep of ze wantrouwen helpt meestal niet bij het samenleven. Het blijft wel van belang om in te grijpen wanneer een groep belangrijke grenzen overschrijdt.
Vaak verslechteren relaties wanneer de ene groep iets doet of zegt dat een belangrijke waarde van de andere groep overschrijdt. Maar het gebeurt ook dat mensen tegen elkaar worden opgehitst, bijvoorbeeld door een leider van de groep. Daar kan een leider belang bij hebben – het is geen toeval dat politieke leiders met wankele steun vaker het conflict zoeken met andere landen.
Tegelijkertijd hoeft je niet beste vrienden te worden met iedereen. Het helpt als er voldoende vertrouwen is en uitwisseling van posities, ervaringen en argumenten mogelijk blijft. Daarbij geldt natuurlijk wel: vertrouwen moet je verdienen, en niet elk argument is een sterk argument.
Polarisatie van de feiten
Met epistemologische polarisatie of polarisatie van de feiten beschrijven we dat situaties waarin er geen overeenstemming is over de feiten. Dat kan op twee manieren spelen: leerlingen geloven in onwaarheden of complottheorieën. Of ze weten niet hoe je samen kan vaststellen of iets waar is of niet, en op welke bronnen je kan vertrouwen.
Figuur 3. Bij polarisatie van de feiten zie je dat steeds meer mensen niet openstaan voor nieuwe feiten, zich afwenden van het nieuws, en gevoelig worden voor fake news en complottheorieën. De groep die open blijft staan voor nieuwe informatie, de feiten tot zich neemt en kritisch blijft nadenken om vervolgens zelf tot een oordeel te komen slinkt.
Een voorbeeld uit de klas
Op een school in het oosten van het land gaat het al dagen over niets anders dan de boerenprotesten. Erik neemt tijdens een discussie het woord en zegt: ‘Ik snap de boeren wel. En geloof niet dat stikstof het echte probleem is. Ik denk dat ze in Den Haag stikstof gebruiken om land te onteigenen, zodat daar huizen kunnen worden gebouwd voor vluchtelingen.’ Of het nu om risico’s van vaccins gaat, om de invloed van de mens op klimaatverandering of de stikstofproblematiek: in zulke controversiële kwesties blijven we regelmatig steken bij de vraag ‘wat is waar?’.
Wanneer is het problematisch?
Polarisatie van de feiten is problematisch wanneer leerlingen:
- De feiten niet kennen
- Niet nieuwsgierig zijn naar de feiten of die actief vermijden
- Hun mening niet bij kunnen stellen op basis van de feiten
- Gevoelig zijn voor fake news en complottheorieën, ze cultiveren of verspreiden
Wanneer is het behulpzaam?
Polarisatie van feiten is vrijwel nooit behulpzaam. Sterker nog, zonder overeenstemming over de feiten is een democratisch debat onmogelijk. Dan doet het er niet meer toe welke idealen je hebt, want die discussie wordt onderuit geschoffeld door onwaarheden.
Wat wel behulpzaam kan zijn, is het vermogen om kritisch te denken. Te weten dat de feiten soms verschillend geïnterpreteerd of ervaren kunnen worden. En om te begrijpen hoe de wetenschap werkt, en waarom we regelmatig tot voortschrijdende inzichten komen. Want wie een absoluut vertrouwen heeft in een autoriteit, loopt ook het risico hevig teleurgesteld te raken.
Wanneer is polarisatie een probleem voor je les?
Verhit, gepolariseerd debat kan ook op andere manieren negatieve consequenties hebben voor het onderwijs dat je geeft. Bijvoorbeeld als het ertoe leidt dat leerlingen:
- zich terugtrekken uit de discussie, zich apathisch of machteloos voelen, zelfs op niet-controversiële onderwerpen
- zich onder druk gezet voelen om een extreme positie in te nemen, nuances niet mogelijk zijn
- ervaren dat ze niet meer van positie kunnen veranderen
- niet durven af te wijken van de (gematigde of extreme) positie van de groep
- hierdoor niet leren hoe ze een productieve dialoog, discussie of debat kunnen voeren
Dat is vooral een probleem voor het burgerschapsonderwijs dat je geeft. Maar het kan ook zijn dat je andere lesstof niet kan behandelen, omdat je leerlingen geloven in een complottheorie of aan je gezag gaan twijfelen.
Hebben deze types polarisatie ook iets met elkaar te maken?
Absoluut. De drie types polarisatie – van idealen, relaties en feiten – beschrijven hoe je tot een overtuiging of positie kan komen. Soms begint dat met een ideaal dat je al hebt, soms begint het met de feiten en het observeren van de wereld. Maar ze beïnvloeden elkaar altijd. Zo zijn ze nauw met elkaar verbonden.
Vaak vinden mensen al iets, en zoeken ze daar argumenten en feiten bij. Dat gebeurt aan de lopende band, bij relatief overzichtelijke zaken als het kopen van een auto, maar zeker wanneer een onderwerp je sociale identiteit raakt. Dit proces staat in de psychologie bekend als motivated reasoning. Zo zijn er nog meer verbanden tussen de feiten, relaties en idealen, die we voor nu buiten beschouwing laten.
Figuur 4. De drie vormen van polarisatie houden met elkaar verband.
Goed onderwijs beschermt tegen problematische polarisatie
Het onderwijs kan juist het tegenovergestelde doen. Leerlingen de feiten leren, onderwerpen laten onderzoeken, hun oordeel laten uitstellen. Kritisch leren denken én verbinden. Ze in gesprek brengen met mensen die anders denken of andere ervaringen hebben. Een stevige gedeelde kennisbasis maakt leerlingen vermoedelijk minder ontvankelijk voor polarisatie. Het vermogen om nieuwe inzichten op waarde te schatten (kritisch denken), om tegenstanders in discussies niet als vijanden te zien (sociaal-effectieve polarisatie) of om na te kunnen denken over wat eerlijk of rechtvaardig is, zijn ook belangrijke elementen om leerlingen minder ontvankelijk te maken voor problematische polarisatie.
Zelf aan de slag
Als je beter wil worden in het herkennen van de verschillende types polarisatie, en wil weten wat je in de les kunt doen om problematische polarisatie te voorkomen, laat het ons dan gerust weten.
[1] Voor deze indeling putten we inspiratie uit Rekker (2021) The nature and origins of political polarization over science. Public Understanding of Science, vol. 30(4) pp. 352-368.